GREUP-KATHEDRAAL

Twee oude beuken hebben hen zien gaan
De zondaar, zwarte kousen, hoge hoed
Lucht op en treur niet, met een blij gemoed
De leeuw van Juda, Goede-vrijdag haan

De weduwnaar die zoveel moest doorstaan
De rollen King, oranje hoestbonbon
Verveeld de latjes tellen van het kerkplafond
Een jongen, dankend voor zijn vaste baan

En wie het onder dwang moest ondergaan
Zat naast die er zijn kracht uit putten kon
Het woord van God, zijn diepe levensbron
De ander zou het liefste overslaan

De een zong er de bas, de tweede de sopraan
En af en toe klonk een gekras van kraaien
De organist probeerde te verfraaien
Een vaste waarde in het Christelijk bestaan

Al doet dit Godshuis niet bijzonder aan
Haar pad werd sedert honderd jaar betreden
En zijn wij allen na een tijdje overleden
Zullen de bomen en de kerk hier nog wel staan?

Rick Jan Hitzerd©

Comments are closed.